Orthodontie voor kinderen was tot 1995 verzekerd in de basisverzekering, net zoals de overige tandheelkundige nu ook nog verzekerd is tot 18 jaar.
In 1995 werd orthodontie uit de basisverzekering gedaan, het werd beschouwd als ‘luxe’. Ouders moesten dat maar aanvullend verzekeren of zelf betalen.
Er zijn toen afspraken gemaakt bij welke ernstiger afwijkingen toch nog aanspraak zou zijn op vergoeding uit de basisverzekering, als het dus geen ‘luxe’ was. Die afspraken hebben geleid tot een ‘Indicatieve Lijst’. Daar staan de criteria op waarop het beleid gebaseerd was qua vergoeding uit de basisverzekering.
Die Indicatieve Lijst wordt nu door de Zorgverzekeraars als achterhaald beschouwd, maar er is nog geen nieuwe lijst. Steeds vaker wordt een aanvraag voor een vergoeding uit de basisverzekering afgewezen.
Het televisieprogramma Radar besteedt daar nu aandacht aan:

“In Nederland wordt orthodontie doorgaans niet vergoed vanuit de basisverzekering, tenzij er sprake is van een medische noodzaak. Uit onderzoek van Radar blijkt dat veel mensen hier niet van op de hoogte zijn. Slechts 23% van de ouders met een minderjarig kind dat orthodontie nodig heeft op basis van medische noodzaak, weet dat de behandeling volledig vergoed kan worden vanuit de basisverzekering.
De aanvragen van de orthodontisten worden getoetst door tandartsen die in dienst zijn van de zorgverzekeraar. En ook al bestempelt de orthodontist de behandeling als medisch noodzakelijk, negen van de tien keer wordt de aanvraag afgewezen door de zorgverzekeraar en moet de patiënt de behandeling zelf betalen.”
De Indicatieve Lijst zoals die nu nog zou moeten gelden:

Voorbeelden van wat de adviserend tandartsen van de zorgverzekeraars als ‘luxe’ behandelingen zien die niet ernstig genoeg zouden zijn voor vergoeding uit de basisverzekering:


